NLP Technieken en begrippen

Werken met Waarden

Ontdekken van de waardenhiërarchie

Te nemen stappen om waarden te ontdekken:

  • Wat is belangrijk voor jou met betrekking tot werken aan je ...............................?
    Let op: Waarden zijn context-afhankelijk; maak hier een keuze uit studie, werk, relatie, hobby, gezondheid e.d. Noem een 10-tal waarden in willekeurige volgorde die voor jou belangrijk zijn.

    1. Waarde: ______________________________
    2. Waarde: ______________________________
    3. Waarde: ______________________________
    4. Waarde: ______________________________
    5. Waarde: ______________________________
    6. Waarde: ______________________________
    7. Waarde: ______________________________
    8. Waarde: ______________________________
    9. Waarde: ______________________________
    10. Waarde: ______________________________

 

  • Er kunnen nog belangrijke waarden ontbreken in je waardenlijst. Het volgende script is ervoor bedoeld om deze, nu nog onbewuste waarden, op te vragen.
    • Ga nu terug naar een specifiek moment (in de gekozen context) waarin je heel veel voldoening/vreugde/motivatie en vervulling hebt ervaren.
    • Als je een specifiek moment gekozen hebt, stap er dan helemaal in. Zie wat je zag (geassocieerd), hoor wat je hoorde en voel nu wat je toen voelde.
    • Wat zorgde er nu voor dat jij <in de context> zo gemotiveerd raakte?
    • Als er een nieuwe waarde uitkomt, voeg deze dan hieronder toe. Doe dit proces net zo vaak tot er geen nieuwe waarden meer uitkomen.
      • Onbewuste waarde: ______________________________
      • Onbewuste waarde: ______________________________
      • Onbewuste waarde: ______________________________
      • Onbewuste waarde: ______________________________
      • Onbewuste waarde: ______________________________

 

  • Zet nu al je waarden (stap 1 en 2) in volgorde van belangrijkheid op een rij
    (1 = meest belangrijk en 10 = minst belangrijk).

    • Welke van de genoemde waarden is het belangrijkste voor je?
    • Stel dat je A (= de waarde van A) hebt en A met B (een andere waarde) vergelijkt, is A of B dan het belangrijkste voor je?
    • Stel dat je A hebt en B niet, zou dat goed voor je zijn?
      Of omgekeerd als je B zou hebben en A niet, hoe is dat voor je?

 

  • Schrijf de uiteindelijke waardenhiërarchie nu op:
    1. Waarde: ______________________________
    2. Waarde: ______________________________
    3. Waarde: ______________________________
    4. Waarde: ______________________________
    5. Waarde: ______________________________
    6. Waarde: ______________________________
    7. Waarde: ______________________________
    8. Waarde: ______________________________
    9. Waarde: ______________________________
    10. Waarde: ______________________________

 

  • Ontdek de Complexe Equivalentie
    Vraag met onderstaande vragen door op de belangrijkste bereikende waarden uit de bovenste hiërarchie. Stel ook vragen over de tegengestelde vermijdende waarden. Bijvoorbeeld:Bereikende waarde 1 = vrijheid.
    Tegengestelde waarde 1 = inperking/beperking.

    • Hoe weet je dat je __________ hebt/bent?
    • Wat betekent __________ voor jou in deze context?
    • Hoe weet je dat iemand jou __________ vindt?
    • Wat is jouw bewijsprocedure voor __________ ?
    • Wat veroorzaakt het gevoel van __________ ?

 

  • Waardenhiërarchie veranderen
    Wanneer we onze waardenhiërarchie kennen, kunnen we ook begrijpen waardoor het komt dat deze waardenhiërarchie voor ons niet functioneel is in een bepaalde context.  Dan zou een verandering van hiërarchie wenselijk zijn.  Het kan bijvoorbeeld functioneel zijn om de waarde 1 en waarde 4 te wisselen van plaats. Hieronder leggen we uit hoe je waarden binnen de hiërarchie kunt wijzigen. Bijvoorbeeld waarde 1 en 4: Waarde 1: ________________________Waarde 4: ________________________Door de submodaliteiten in kaart te brengen krijg je meer inzicht per waarde. Werk dit uit aan de hand van de volgende stappen.

    1. Breng de (bepalende) submodaliteiten van waarde 1 in kaart.
      Wat ervaar je als je denkt aan waarde 1, hoe zien de beelden eruit:

      • Geassocieerd – gedissocieerd
      • Zwart/wit – kleur
      • Dichtbij - ver weg
      • Groot – klein
      • Bewegend – stilstaand
      • Panoramisch – ingekaderd

      Wat is de locatie? Zijn er geluiden?

      • Hard – zacht
      • Hoge tonen - Lage tonen
      • Snel – langzaam
      • Bijzonderheden; timbre, ritme e.d.

      Heb je er gevoel bij? Waar voel je dat?

      • Bijzonderheden; temperatuur, beweging, ademhaling e.d.
    2. Doe hetzelfde met waarde 4.
    3. Zet de twee rijtjes submodaliteiten naast elkaar en wissel de verschillen om.Wees je ervan bewust dat de verschillende (afwijkende) submodaliteiten bepalend zijn in de ordening van je waardenhiërarchie.Verander je die "kritieke” submodaliteiten, dan verander je daarmee de beleving en het belang van de betreffende waarde.
    4. Test: hoe verhouden de waarden zich nu tot elkaar (in de context) en welke positie nemen ze in binnen de hiërarchie?