NLP Technieken en begrippen

Logische niveaus voor organisaties

De (Neuro) Logische niveaus van Bateson

Het onderstaande model representeert de (Neuro)Logische niveaus.

Je kunt dit model gebruiken om situaties en resultaten te analyseren. Het doorlopen van alle niveaus zal inzicht geven waar de schoen knelt bij het behalen van resultaten. Dit model kan gebruikt worden tijdens persoonlijke coaching (en zelfcoaching) maar werkt ook erg goed in organisaties. Afdelingen of teams doorlopen in zo’n geval gezamenlijk alle niveaus om tot inzicht te komen waarom resultaten uitblijven of waar de schoen wringt.

De verschillende niveaus

Robert Dilts heeft het model ontwikkeld op grond van de theorie van Gregory Bateson. Bateson was als antropoloog betrokken bij de ontwikkeling van culturen, communicatie en systeemtheorieën.

De werking kun je als volgt zien:

  • Ieder hoger niveau is belangrijker in het proces van informatie verwerking en bepaalt wat er op de onderliggende niveaus gebeurd.
  • Verandering op een lager niveau, bijvoorbeeld verandering van omgeving, kan een effect hebben op een hoger liggend niveau maar hoeft niet.
  • De oplossing van een issue ligt altijd op een hoger niveau dan het niveau waarop het wordt geconstateerd.

Waarom de Logische niveaus?

Dit model kan gebruikt worden tijdens persoonlijke coaching (en zelfcoaching) maar werkt ook erg goed in organisaties. Afdelingen of teams doorlopen in zo’n geval gezamenlijk alle niveaus om tot inzicht te komen waarom resultaten uitblijven of waar de schoen wringt.

Alignment

Alignment wil zeggen dat er afstemming is tussen de Logische niveaus. Er zijn dan geen conflicterende waarden of overtuigingen meer die het resultaat in de weg staan. Kortom, de bijdrage die je wilt leveren aan het grotere geheel (missie) is volledig in overeenstemming met je vaardigheden en gedrag welke leiden tot het resultaat.

De vragen die je stelt op de logische niveaus

Missie
  • Waartoe?
  • Wat is mijn doel?
  • Wat is mijn missie?
Identiteit
  • Wie?
  • Wie ben ik?
Waarden
  • Waarom?
  • Wat is voor mij belangrijk?
Overtuigingen
  • Waar geloof ik in?
  • Waar ben ik van overtuigd?
  • Welke mindset heb ik nodig?
Vaardigheden
  • Hoe?
  • Hoe doe ik het?
  • Wat kan ik wel?
  • Wat kan ik nog niet?
Gedrag
  • Wat?
  • Wat doe ik?
Omgeving en resultaat
  • Waar en wanneer, met wie?
  • Waar reageer ik op?
  • Wat bereik ik? Wat is het resultaat?