Groepsontwikkeling met het vierfasenmodel
Wanneer een aantal mensen voor korte of langere tijd samenwerken aan een bepaald doel, dan spreken we van een taakgroep.
Een groep is niet zomaar een willekeurige verzameling mensen. Kenmerkend voor een groep is dat de deelnemers een gezamenlijk doel hebben. Kenmerkend voor het groepsproces is dat de deelnemers in hun samenzijn een bepaalde ontwikkeling doormaken die zich uit in hun omgang met elkaar en met de buitenwereld.
Groepsontwikkeling beïnvloedt de kwaliteit van de communicatie. Daarom is het van belang weet te hebben van de ontwikkeling die een taakgroep doormaakt.
Het vierfasen model
Het vierfasen model van groepsontwikkeling is weer te geven met de woorden:
- Forming
- Storming
- Norming
- Performing
Dit geeft onder andere weer hoe de manier waarop groepsleden zich onderling gedragen zich ontwikkelt door de tijd heen. Verder geeft het aan hoe in de verschillende fasen de groepsleden omgaan met of reageren op de taak die hen gesteld is.
1. Forming
Deze fase kenmerkt zich door een voorzichtig aftasten van elkaar en door zelfbescherming. Men probeert te ontdekken welke gedragsvormen binnen deze groep toelaatbaar zijn en welke niet. Daarbij wordt van de leider begeleiding en ondersteuning verwacht. Op directe en indirecte wijze probeert men een duidelijk beeld te krijgen van wat er van iedereen verwacht wordt.
Centrale behoefte in deze fase: informatie over elkaar en over de taak.
2. Storming
In deze fase proberen de groepsleden hun individualiteit tot uitdrukking te brengen. Weerstand tegen de zich ontwikkelende groepsnormen en de druk tot conformiteit spelen hierbij een rol. Macht en competitie domineren de sfeer binnen de groep.
Ook tegen de taak blijkt weerstand. Men verzet zich tegen de eisen, procedures en/of regels die de taak (aan ieder) stelt.
Centrale behoefte in deze fase: de acceptatie van het individu, in persoon en deskundigheid.
3. Norming
Als de conflicten zijn opgelost begint er iets van "wij-gevoel" te ontstaan. Groepsleden accepteren de verworven posities van ieder lid. Harmonie is in deze fase van groot belang geworden en om deze veilig te stellen ontwikkelen zich groepsnormen.
In deze fase is er meer openheid naar elkaar en is er een goede informatie-uitwisseling met betrekking tot de taak. Een effectieve samenwerking begint zich te ontwikkelen.
Centrale behoefte in deze fase: het werken volgens de samen "afgesproken" regels en procedures.
4. Forming
Het wij-gevoel in deze fase is sterk en minder emotioneel dan in de vorige fase. De groep heeft zich ontwikkeld tot een sociale eenheid waarbinnen ruimte is voor differentiatie. Dat wil zeggen dat verschillen van mening in deze fase geuit kunnen worden zonder dat er gevaar dreigt voor het groepsgevoel.
Alle beschikbare energie wordt aan de taak besteed omdat eventuele obstakels al in de voorgaande fase overwonnen zijn. Men gaat in deze fase constructief om met de taak waarvoor men gesteld is.
Centrale behoefte in deze fase: het constructief werken aan de gezamenlijke doelstellingen.
Groepsdynamica
Het is niet zo dat alle groepen daadwerkelijk alle vier de hierboven beschreven fasen doorlopen. Sommige groepen komen nooit verder dan de tweede of derde fase.
De geschetste ontwikkeling mag ook niet gezien worden als éénrichtingsontwikkeling. Wanneer er binnen een groep belangrijke wijzigingen plaatsvinden, bijvoorbeeld door vermindering of vermeerdering van het aantal groepsleden, dan valt de groep terug naar een voorgaande fase (forming, storming).
Opnieuw worden de rollen en posities bepaald en opnieuw worden regels aan een stormfase onderworpen. Dit gebeurt ook wanneer één of meerdere groepsleden na jarenlange (gelijkmatige) deelname opeens hun gedrag sterk wijzigen.
Wie zich realiseert dat een dergelijke groepsreactie een logisch, en vooral tijdelijk, gevolg is van de veranderingen die hij bewerkstelligt is beter gewapend tegen de eventuele weerstanden die hij ontmoet.