Deductief leren
Deductief en Inductief leren
Een leerproces kan zowel deductief als inductief verlopen. Vanuit de meeste opleidingen en onderwijssystemen zijn we gewend deductief te leren. Dat betekent dat een trainer/leraar direct duidelijkheid biedt en kaders schept. Met andere woorden: hij of zij helpt jou bij de betekenis die je ergens aan zou kunnen geven. Met inductief leren ga je zelf opzoek naar die betekenis. Met behulp van verhalen, metaforen en voorbeelden gaat de cursist zelf op zoek naar de betekenis. Hierbij zal door de trainer niet alles worden verteld. De trainer geeft op zo’n moment zo min mogelijk context. De cursist wordt hierdoor intrinsiek gemotiveerd in dat wat het voor hem of haar betekent. Het verruimd het blikveld van de cursist.
Inductief (geen kader)
- Actieve houding cursist.
- Open leersituatie.
- Cursist gaat naar zijn eigen binnenwereld.
- Cursist doet zelf kennis en inzicht op.
- Met name associatief te leren.
- Informatie wordt in delen vrijgegeven, cursist ontdekt zelf de samenhang.
- Verbreding eigen Wereldmodel.
- Verhalen en metaforen.
- Leerproces kan frustratie of onveiligheid oproepen.
Deductief (kader)
- Start met het grotere plaatje, onderwerp op hoofdlijnen.
- Informatie op logische wijze overgedragen (steeds dieper).
- Duidelijk en veilig.
- Leren zonder al teveel inspanning.
- Geen actief beroep op creatieve vermogen.
- Ideaal voor uitleg over wat iets is en wat je ermee kunt.
- Aanvulling op het eigen Wereldmodel.